Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Drank- en Horecawet

 

Artikel V
1
Ten aanzien van degene die rechtmatig het horecabedrijf of slijtersbedrijf uitoefent in een inrichting waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel MM, van deze wet, een op grond van de artikelen 40, 43 of 44 van de Drank- en Horecawet verleende ontheffing geldt, blijft de ontheffing gelden. Voornoemde ontheffing geldt ook voor degene die de uitoefening van het bedrijf in die inrichting rechtsgeldig voortzet. Het in de eerste volzin bepaalde geldt niet als er een onderbreking van de bedrijfsuitoefening is geweest gedurende een periode van langer dan een jaar. Ten aanzien van ontheffingen verleend voor een bepaalde tijd vervallen de aan die ontheffing verbonden tijdsbeperkingen. Dit lid vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, welk tijdstip voor de verschillende volzinnen verschillend kan zijn.
2
Artikel 5a van de Drank- en Horecawet geldt niet ten aanzien van inrichtingen, zolang daarvoor een vergunning geldt die is verstrekt vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onder H, van deze wet.
3
Artikel 29 (nieuw) van de Drank- en Horecawet is niet van toepassing op de op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel DD, van deze wet geldende vergunningen.
4
Zaken betreffende een overtreding als bedoeld in artikel 71 van de Drank- en Horecawet die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onder VV, van deze wet bij enig rechterlijk college aanhangig zijn, worden, onverminderd artikel 1, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, afgedaan volgens de tot dat tijdstip geldende regelen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •